Micah 2:7

32) geheten zijt

Gij voert de naam [wil de Heere zeggen] en beroemt u des, maar ten onrechte; zulke woorden betamen Jakobs huis geenszins. Verg. Joh. 8:33,37,39,40,44.

Joh 8.33,37,39,40,44

33) Geest des HEEREN

De Heilige Geest, door welken de ware profeten gedreven worden; 2 Petr. 1:21.

2Pe 1.21

34) verkort

Of, benauwd, zodat Hij zijn dienstknechten niet recht en wel zou kunnen leiden en regeren? of, hun niet zou mogen profeteren wat Hem belieft? of, dat Hij nu de macht niet meer zou hebben om u over uw boosheid te bestraffen en voorts naar uw verdiensten te straffen, dat gij Hem aldus verbittert en tergt? Verg. de manier van spreken met Num. 11:23; Jes. 50:2, en Jes. 59:1.

Nu 11.23 Isa 50.2 59.1

35) Zijn werken

Te weten Gods werken, dat is, zijn dat de werken, die God u beveelt, of die Hem aangenaam zijn? [Verg. Joh. 6:29]. Dit past zeer wel op het volgende. Anderen duiden het op Jakobs huis, aldus: Zijn dat werken, die Jakobs huis betamen?

Joh 6.29

36) Mijn woorden geen goed bij dien

Gods. De zin is: Zijn mijn woorden niet vriendelijk, lieflijk en aangenaam voor en bij de vromen, aan wie zij niet alleen alles goeds beloven, maar ook onderwijzen en bestraffen tot hun best? Waart gij vroom, zo zouden mijn woorden, en dus ook die van mijn profeten, lieflijk tot en bij u zijn, maar het is uw schuld, dat zij anders moeten profeteren.

37) recht wandelt

Zie Ps. 7:11.

Ps 7.10
Copyright information for DutKant