Micah 4:10

30) om voort te brengen, o dochter Sions!

Gelijk een vrouw, die in arbeid is om een vrucht ter wereld te brengen; gij hebt er reden toe, het moet vooreerst zo zijn, maar de uitkomst zal blijde zijn; verg. Jes. 26:17,18,19.

Isa 26.17,18,19

31) nu zult gij [wel] uit de stad henen uitgaan,

Dat is, al haast. Zie Hos. 10:3. Alzo onder Micha 5:3, en Micha 7:10.

Ho 10.3 Mic 5.4 7.10

32) veld wonen,

Buiten uw land gaan dolen en verstrooid worden.

33) HEERE verlossen

Tot een bewijs dat uw koning behouden is, en tot een voorbeeld van de geestelijke verlossing en oprichting van het koninkrijk van Christus, die de ware losser en rantsoeneerder van zijn volk is. Zie. Gen. 48:16; Job 19:25; Jes. 59:20.

Ge 48.16 Job 19.25 Isa 59.20

34) hand uwer vijanden.

Hebr. palm.

Copyright information for DutKant