Micah 4:8

22) Schaapstoren,

Hebr. Migdal-eder, dat sommigen houden voor de plaats, vermeld Gen. 35:21; waaromtrent de patriarch Jakob zich neersloeg, dichtbij, of binnen Jeruzalem gelegen. Anderen verstaan een toren, die getimmerd was op de Schaapspoort, waarvan Neh. 3:1,32; zie aldaar, en versta door deze en de volgende plaats, Jeruzalem, en voort Gods kerk, Christus' schaapstal.

Ge 35.21 Ne 3.1,32

23) Ofel der dochter Sions!

Dat is, heuvel; zie 2 Kron. 27:3, en 2 Kron. 33:14; Neh. 3:26,27. Het kan zijn dat de kerk van God, of het geestelijk Jeruzalem, de benaming van deze beide plaatsen heeft, vanwege de sterkte en vastigheid van de schaapstal van Christus en de verheffing of uitsteking van de kerk in de wereld. Zie Matth. 5:14,16.

2Ch 27.3 33.14 Ne 3.26,27 Mt 5.14,16

24) de vorige heerschappij,

Het koninkrijk van Christus, het koninkrijk der hemelen, de kerk, welker Koning Christus is afgebeeld door het voorgaande koninkrijk van David, en bijzonder door het bloeiende en vrederijke koninkrijk van Salomo. Verg. Micha 4:4 met de aantekening.

Mic 4.4

25) dochteren van Jeruzalem.

Dat is, van het volk, van de inwoners van Jeruzalem, dat is van de kerk.

Copyright information for DutKant