Nehemiah 1:3

7) landschap

Of, provincie, zoals het land Kana„n genoemd wordt, omdat het nu was onder het gebied der Perzische monarchie.

8) ellende

Hebreeuws, in groot kwaad; dat is, ellende en treurigheid.

Nehemiah 2:3

7) De koning leve

Manier van gelukwensen in die landen gebruikelijk. Zie Dan. 2:4, en Dan. 3:9, en Dan. 5:10, en Dan. 6:22.

Da 2.4 3.9 5.10 6.21

8) eeuwigheid!

Dat is, lang.

9) Hoe zou mijn

Hebreeuws, waarom.

10) stad,

Namelijk, Jeruzalem, die hij aldus beschrijft om zijn droefenis te excuseren, en den koning te meer te bewegen.

11) plaats

Hebreeuws, huis; hetwelk somtijds voor plaats genomen wordt. Zie Exod. 25:27; 2 Sam. 15:17; Spreuk. 8:2 met de aantekening.

Ex 25.27 2Sa 15.17 Pr 8.2

Nehemiah 4:2

4) tegenwoordigheid

Hebreeuws, voor het aangezicht.

5) heir

Om het krijgsvolk tegen de Joden op te hitsen en gaande te maken.

6) Zal men hen

Anders, zullen zij het oprichten, of opbouwen?

7) in een dag

Of, in dezen dag, alsof hij zeide: Menen zij het op dien dag te voleinden, op welken zij het hebben begonnen of besloten? Het zal hun mislukken.

8) levend maken,

Dat is, in vorigen stand herstellen.

Copyright information for DutKant