‏ Nehemiah 2:16

40) edelen,

Hebreeuws, den witten; dat is, die witte sierlijke klederen droegen, gelijk grote heren in der koningen hoven; zie Esth. 8:15. Alzo onder, Neh. 5:7, en Neh. 6:17, en Neh. 7:5, en Neh. 13:17.

Es 8.15 Ne 5.7 6.17 7.5 13.17

41) anderen,

Hebreeuws, het overige.

42) die het werk deden,

Stadsbouwmeester, of wien het opzicht daarvan bevolen was, die het bewind daarvan hadden.

Copyright information for DutKant