Nehemiah 2:3-4

7) De koning leve

Manier van gelukwensen in die landen gebruikelijk. Zie Dan. 2:4, en Dan. 3:9, en Dan. 5:10, en Dan. 6:22.

Da 2.4 3.9 5.10 6.21

8) eeuwigheid!

Dat is, lang.

9) Hoe zou mijn

Hebreeuws, waarom.

10) stad,

Namelijk, Jeruzalem, die hij aldus beschrijft om zijn droefenis te excuseren, en den koning te meer te bewegen.

11) plaats

Hebreeuws, huis; hetwelk somtijds voor plaats genomen wordt. Zie Exod. 25:27; 2 Sam. 15:17; Spreuk. 8:2 met de aantekening.

Ex 25.27 2Sa 15.17 Pr 8.2
12) Wat verzoekt gij

Hebreeuws, waarover zijt gij nu verzoekende.

13) bad ik

Te weten, bij mijzelven, in mijn hart.

Haggai 1:13

29) de bode des HEEREN,

Of, gezant, ambassadeur.

30) in de boodschap des HEERERN,

Dat is, in de boodschap, die hij in den naam en uit het bevel des Heeren deed aan het volk; of uit kracht der boodschap, achtervolgens het bevel, dat hij van God ontvangen had.

31) Ik ben met ulieden,

Of, Ik zal zijn. Derhalve hebt goeden moed, en vaart kloekelijk voort in het opbouwen van mijn huis. Verg. Ps. 56:10; Matth. 28:18,20; Rom. 8:31.

Ps 56.9 Mt 28.18,20 Ro 8.31
Copyright information for DutKant