Nehemiah 2:8

22) bewaarder

Dat is, den houtvester of bosbewaarder. Zie 1 Kon. 5:6, Lusthof. Hebreeuws, Pardesch; dat is, paradijs, waardoor sommigen verstaan de streek van het gebergte Libanon tot Anti-Libanon toe, alzo genoemd vanwege de zonderlinge lustigheid dezer plaats, zodat er ook een stadje geweest is, genoemd het Paradijs.

1Ki 5.6

23) huis is,

Versta, het huis Gods, dat is, de tempel, welks voorhof [hier, gelijk enigen menen, het paleis genoemd] tot dezen tijd toe open heeft gelegen. Vergelijk Ezra 10:9; 1 Kron. 29:1.

Ezr 10.9 1Ch 29.1

24) naar de goede hand

Gelijk Ezra 7:6,9,28, enz.

Ezr 7.6,9,28

Ecclesiastes 2:5

16) hoven

Te weten, waar allerlei kruiden en bloemen in wiessen.

17) lusthoven,

Hebr. pardesim; dat is, paradijzen. Hetwelk betekent niet alleen gemene hoven van plezier, voornamelijk boomgaarden.

18) allerlei vrucht

Hebr. alle.

Copyright information for DutKant