Nehemiah 3:1

1) En

Vergelijk deze beschrijving van Jeruzalems omgang en gelegenheid, met onder, Neh. 12:31, enz.

Ne 12.31

2) Eljasib,

Kindskind van Jesua, onder, Neh. 12:10.

Ne 12.10

3) broederen,

Dat is, bloedverwanten, van A„rons linie.

4) Schaapspoort;

Of, Veepoort, tegen het voorste deel des tempels, alzo, naar sommiger gevoelen, genoemd omdat daar de veemarkt geweest is, tot gerief om offerbeesten bij de hand te hebben, als zijnde nabij den tempel gelegen. Hier was ook [gelijk sommigen menen] de vijver Bethesda, waarvan Joh. 5:2; zie ook onder, Neh. 3:32, en Neh. 12:39.

Joh 5.2 Ne 3.32 12.39

5) heiligden

Dat is, deden gebeden, offeranden, enz., nadat de poort gemaakt was, eer zij tot het algemene gebruik kwam. Vergelijk Deut. 20:5. Of, heiligden; dat is, verordenden deze plaats tot zaken, die tot den dienst des tempels behoorden, als offervee te kopen, en te wassen door het gerief des bijliggenden vijvers, dien God ook daarom kan hebben gezegend met het mirakel der genezing, Joh. 5:4; idem, specerijen, reukwerk en kruideniers woonden hier; onder, Neh. 3:32. Anders, heiligden; dat is, bereidden, rustten toe. Vergelijk Jer. 51:27, enz.

De 20.5 Joh 5.4 Ne 3.32 Jer 51.27

6) richtten

Zie Neh. 3:3.

Ne 3.3

7) Mea,

Of, Honderd toren, staande tussen de Schaapspoort en den toren Hanane‰l; misschien alzo genoemd, omdat deze toren honderd ellen van beiden afstond.

8) Hananeel.

Zie Jer. 31:38.

Jer 31.38

Nehemiah 3:15

30) Schelah

Dit wordt bij sommigen genomen voor Siloam, waarvan Joh. 9:7. Vergelijk boven, Neh. 2:13; hier begint Nehemia te verhalen het verbouwen van hetgeen tot het paleis en den tempel behoorde.

Joh 9.7 Ne 2.13

31) trappen,

Zie onder, Neh. 12:37.

Ne 12.37
Copyright information for DutKant