Nehemiah 5:7

9) edelen,

Hebreeuws, witten; zie boven, Neh. 2:16.

Ne 2.16

10) vordert

Of, legt op, perst af, overdringt. Anders, gij leent, een ieder zijn broeder, [met] last; en zo in het volgende.

11) een last,

Versta door dezen last den woeker en de verzetting of verpanding van goederen en mensen.

12) belegde ik

Hebreeuws eigenlijk, ik gaf; dat is, ik stelde een grote bijeenkomst aan.

Nehemiah 6:17

31) schreven

Hebreeuws, vermenigvuldigden hun brieven.

32) edelen van Juda

Hebreeuws, witte; zie boven, Neh. 2:16.

Ne 2.16

33) die van Tobia kwamen

Te weten, de brieven, die Tobia weder schreef.

Nehemiah 7:5

11) edelen,

Hebreeuws, de witten; zie boven, Neh. 2:16.

Ne 2.16

12) verzamelde,

Dat is, uit alle plaatsen tegen den eersten der zevende maand deed opkomen, om te doen hetgeen in de vijf volgende hoofdstukken, Neh. 8, Neh. 9, Neh. 10, Neh. 11, Neh. 12, verhaald wordt.

13) geslachten

Om door dat middel te weten, welke geslachten vanouds tot Jeruzalem behoorden, opdat het getal der inwoners mocht worden vermeerderd, en anderen, desnoods, daar bijgevoegd worden.

14) geslachtsregister

Hebreeuws, het boek der geslachtsrekening.

15) eerst waren

Die met den vorst Zerubbabel uit de gevangenis waren opgetogen onder den koning Cores, of Cyrus.

Nehemiah 13:17

44) edelen van Juda,

Hebreeuws, witte; zie boven, Neh. 2:16.

Ne 2.16

Esther 8:15

46) een grote gouden kroon,

Gelijk de grote heren bij de Perzen gewoon waren te dragen.

47) de stad Susan juichte

Versta hier, voornamelijk de Joden, die te Susan waren; doch ook wel verscheidenen onder de Perzen en Meden, die geen welgevallen hadden aan die gruwelijke bloedstorting, die Haman voorhad.

Copyright information for DutKant