Numbers 10:31

34) ogen zijn.

Hebreeuws, tot twee ogen; dat is, tot een bekwaam leidsman of wegwijzer, om ons door dezen ongebaanden, onbekenden en woesten weg, die u beter dan ons bekend is, ten beste te geleiden. Anders, en gij zijt onze ogen geweest.

Job 29:15

28) Den blinden

Versta, dat hij de ellendigen geholpen had, niet alleen met woorden van onderwijs, waarschuwing, raad en troost, maar ook met werken en middelen.

Psalms 33:8

14) aarde

Dat is, inwoners des gansen aardrijks, gelijk het volgende verklaart.

Psalms 123:1-2

1) lied Hamma„loth.

Zie Ps. 120:1.

Ps 120.1

2) hef mijn ogen

Deze woorden worden hier en elders gesteld, meer om onze harten tot het bedenken der hemelse heerlijkheid Gods te verwekken, dan om aan te wijzen dat God alleen in den hemel is of woont; de hemelen der hemelen kunnen de majesteit Gods niet begrijpen.

3) zijn op de hand

Te weten, als men hun ongelijk doet of zoekt hen te onderdrukken.

4) totdat Hij ons

Een exempel, ons vermanende tot een gedurig gebed, totdat wij verhoord worden. Zie Luk. 18:1,2,3,4,5,6,7; en Ps. 55:18.

Lu 18.1,2,3,4,5,6,7 Ps 55.17

Song of Solomon 4:1

1) gij zijt schoon,

De Bruid van Christus wordt schoon genoemd, niet alleen ten aanzien dat zij in Christus wordt aangemerkt, maar ook omdat zij naar het beeld van Christus veranderd wordt van klaarheid tot klaarheid, als van des Heeren Geest; 2 Cor. 3:18. Zie boven, Hoogl. 1:15.

2Co 3.18 So 1.15

2) gij zijt schoon;

Zie boven, Hoogl. 1:15.

So 1.15

3) duiven[ogen]

Zie de aantekening Hoogl. 1:15.

So 1.15

4) tussen

Of, tussen uwe tuigen; gelijk onder Hoogl. 4:3. Anders: uwe haarbindselen.

So 4.3

5) is als een kudde

Dat is, het is schoon, glad en teder, als het haar der geiten, die op den berg van Gilead weiden, of ergens in een goede vette landouw gaan, en daarvan vet worden en teder zacht haar krijgen; dat is, gij zijt versierd met goede werken.

6) berg Gileads

Deze landstreek was zeer bekwaam om het vee te weiden, vanwege hare vettigheid, gelijk blijkt uit Gen. 31:21; Num. 32:1; Jer. 22:6.

Ge 31.21 Nu 32.1 Jer 22.6

7) afscheren.

Het Hebreeuwse woord vindt men alleen hier en onder, Hoogl. 6:5; het betekent afscheren, of kaal maken; dat is afeten. Anders: die glinsteren van den berg van Gilead.

So 6.5

Matthew 10:16

20) oprecht gelijk de duiven.

Of, eenvoudig. Het Grieks, is genomen bij gelijkenis van dingen, die onvermengd en onvervalst zijn.

Copyright information for DutKant