Numbers 15:11

Deuteronomy 14:4

Deuteronomy 17:1

1) klein vee offeren,

Dat is, schaap of geit. Zie Exod. 12:5, en boven, Deut. 14:4.

Ex 12.5 De 14.4

2) enig kwaad;

Hebreeuws, enige kwade zaak, of enig kwaad ding.

3) den HEERE,

Hebreeuws, een gruwel des HEEREN, uws Gods; dat is, wat de HEERE voor een gruwel houdt. Alzo onder, Deut. 18:12, en elders meer; gelijk, een vloek des HEEREN, onder, Deut. 21:23.

De 18.12 21.23

Ezekiel 20:37-38

86) onder de roede doen doorgaan,

Dat is, van de andere afzonderen, en mij tot een heilig volk toe‰igenen; zie van deze manier van spreken Lev. 27:32; idem Jer. 33:13.

Le 27.32 Jer 33.13

87) u brengen

Te weten die Ik afgezonderd heb.

88) onder den band des verbonds.

Dat is, tot de gehoorzaamheid, die gij mij schuldig zijt uit kracht van het verbond, dat Ik met u gemaakt heb.

89) die rebel zijn,

Te weten Isra‰l.

90) uitzuiveren;

Of, uitvagen; dat is afscheiden van degenen, die Ik tot mijn eigendom verkoren heb en die mijn woord gehoorzaam zijn.

91) uit het land

Dat is, uit het land van Juda. Hij spreekt vande Joden, die nog met Zedekia in Judea waren, en hij noemt dat land, van hetwelk zij zich beroemden de rechte erfgenamen te zijn, het land hunner vreemdelingschap, omdat het nu meest overheerd was van den koning van Babel, en dat zij door hunne rebellie tegen hem, ja ook zelfs tegen God, hun recht daartoe verloren hadden. Sommigen verstaan door het land hunner vreemdelingschappen het landschap van Chaldea, waar wel enige goddelozen zouden uitgevoerd, maar van God verdaan worden, en in het land Isra‰ls niet komen.

92) uitvoeren,

Te weten om gevankelijk gevoerd te worden naar Babel.

93) in het landschap Isra‰ls

Dat is, in hetzelve land.

94) niet [weder]komen,

Te weten omdat zij in de Babylonische gevangenschap zouden sterven.

Ezekiel 34:22

Matthew 25:32

25) vergaderd worden,

Namelijk door den dienst der engelen. Zie Matth. 13:41.

Mt 13.41
Copyright information for DutKant