Numbers 2:17-18

12) aan zijn plaats,

Hebreeuws, aan zijn hand; dat is, aan zijn plaats of zijde. Versta de zijden van de tent der samenkomst, welke vier waren, zijnde in elkeen drie stammen, rondom den tabernakel en tussen beiden de Levieten. Zie boven, Num. 2:2.

Nu 2.2
13) tegen het westen zijn;

Hebreeuws, ter zeewaarts. Zie Gen. 12:8, en onder, Num. 3:23.

Ge 12.8 Nu 3.23

Numbers 2:20

14) stam van Manasse;

Te weten, zal zich legeren; gelijk boven, Num. 2:7, en onder, Num. 2:22.

Nu 2.7,22

Numbers 2:22

15) Daartoe de stam van Benjamin;

Zie boven, Num. 2:7.

Nu 2.7

Numbers 10:21-24

25) [de anderen]

Namelijk, de Gersonieten en Merarieten, die voorgetogen waren met het leger van den stam van Juda, gelijk te zien is uit Num. 10:17.

Nu 10.17

26) dezen kwamen.

Namelijk, de Kohathieten.

1 Chronicles 9:3

4) woonden

Te weten, nadat zij uit de Babylonische gevangenis waren wedergekeerd, met bewilliging van den koning Cyrus.

5) van de kinderen van Efraim en Manasse;

Dat is, van de tien stammen, die zich van Juda afgescheiden hadden. Gelijk ook velen van dezen stam zich bij Juda gevoegd, om den zuiveren godsdienst te mogen oefenen. Zie 2 Kron. 34:6,32.

2Ch 34.6,32
Copyright information for DutKant