Numbers 20:17
25) uw land trekken; Dit was hun toen de naaste weg naar het land Kanan. 26) putten niet drinken; Te weten, zonder dat te betalen gelijk Num. 20:19. Nu 20.19 27) koninklijken weg gaan, Hebreeuws, des konings weg. Anders, de landstraat, of, den herenweg. Numbers 20:20-21
32) Isral De Isralieten. 33) daarom week Isral van hem af. Dit deden de Isralieten op het bevel Gods, Deut. 2:4,5, onaangezien de weg, dien zij daarna door de woestijn passeerden, hun zeer moeilijk en zwaar viel; Num. 21:4,5. De 2.4,5 Nu 21.4,5 Deuteronomy 2:4
5) kinderen van Ezau, De Amalekieten waren ook wel Edomieten, of van Ezau afkomstig, Gen. 36:12, maar van God door een bijzondere ordinantie uitgesloten. Zie Exod. 17:14, en onder Deut. 25:17. Ge 36.12 Ex 17.14 De 25.17 6) vrezen; Gedenkende aan het leed, dat hunlieder voorvader Ezau zijnen broeder Jakob of Isral, uw voorvader, eertijds heeft aangedaan. Of, zij zullen vrezen voor uw macht en de hulp van God, die bij u is. Zie Num. 22:3. Nu 22.3 Deuteronomy 2:8
13) Elath, Elath en Ezeongeber worden beide door sommigen gesteld dicht bij de Schelfzee, gemeenlijk genoemd het Rode meer. Deuteronomy 2:18
23) Ar, Zie boven, Deut. 2:9. De 2.9
Copyright information for
DutKant