Numbers 21:29

43) volk Kamoz zijt verloren!

Dat is, gij volk, dat den Chamos eert en dient. Aldus werd genoemd de afgod der Moabieten, 1 Kon. 11:33.

1Ki 11.33

44) Hij heeft

Te weten, Chamos.

45) zijn zonen,

Te weten, van Moab; dat is, de Moabieten.

46) die ontliepen,

Dat is, Chamos heeft hen gevankelijk laten wegvoeren, zonder dat hij hen heeft kunnen beschermen.

1 Kings 11:7

15) hoogte

Zie Lev. 26:30.

Le 26.30

16) Kamos,

De naam van een afgod der Moabieten en Ammonieten, van denwelken zie ook Num. 21:29; Richt. 11:24; Jer. 48:7. Dezen met de twee afgoden, gemeld 1 Kon. 11:5, heeft de vrome koning Josia weggenomen; 2 Kon. 23:13.

Nu 21.29 Jud 11.24 Jer 48.7 1Ki 11.5 2Ki 23.13

17) der Moabieten,

Die daarom het volk van Chemos genaamd worden; Num. 21:29.

Nu 21.29

18) berg,

Namelijk, den Olijfberg. Van denwelken zie 2 Sam. 15:30, en wordt genaamd, 2 Kon. 23:13, de berg Maschith, dat is, des verdervers, omdat de Joden zich daar door afgoderij verdierven.

2Sa 15.30 2Ki 23.13

19) Molech,

Ook Milcom genaamd, boven, 1 Kon. 11:5.

1Ki 11.5

Jeremiah 48:7

17) werken,

Alzo gebruiken wij ook het woord werken, voor allerlei gebouwen, dienende tot verstingen; waarop Moab, als bewonende voor het merendeel een plat en effen land, zeer schijnt toegelegd te hebben, en daarop tegen allen aanval vertrouwt, gelijk hier staat.

18) Kamos

Hebreeuws, Chemosch, de afgod der Moabieten. Zie Num. 21:29, gelijk ook der Ammonieten; Richt. 11:24.

Nu 21.29 Jud 11.24

19) in gevangenis,

Of, onder de gevangenen, of die gevankelijk worden weggevoerd; alzo onder Jer. 48:11; vergelijk Jes. 46:2, met de aantekening.

Jer 48.11 Isa 46.2

20) zijn priesteren en zijn vorsten te zamen.

Zijne, te weten van den afgod Kamos; dat is, die dezen afgod eerden en aanhingen als hun heer en koning, dien zijne vorsten ook worden bijgevoegd. Alzo onder Jer. 49:3. Vergelijk Hos. 10:5, en Ezech. 43:7.

Jer 49.3 Ho 10.5 Eze 43.7

Jeremiah 48:13

34) Kamos,

Zie boven Jer. 48:7.

Jer 48.7

35) Beth-el,

Dat is, over het afgodische gouden kalf van Bethel en de afgoderij, die zij daarmede bedreven. Zie 1 Kon. 12:28,29, enz.

1Ki 12.28,29

36) hunlieder vertrouwen.

Dat is, waarop zij hun vertrouwen stelden.

Jeremiah 48:46

116) Wee u, Moab!

Zie Num. 21:29, en boven Jer. 48:7.

Nu 21.29 Jer 48.7

117) Kamos is verloren;

Zie boven Jer. 48:7,13.

Jer 48.7,13
Copyright information for DutKant