Numbers 22:1

1) Jordaan van Jericho.

Der Jordaan van Jericho; dat is, die nabij Jericho passeert of, die een veer bij Jericho had.

Deuteronomy 1:1

1) zijn de woorden,

Amders, dat zijn, of, waren de woorden, enz. Menende dat deze eerste twee verzen, Deut. 1:1,2, een besluit zijn van de woorden en geschiedenissen, die in het voorgaande verhaald zijn.

De 1.1,2

2) aan deze zijden van de Jordaan,

Mozes heeft dit gesproken en geschreven aan de oostzijde van de Jordaan, want hij is daarover niet gekomen, maar in het land der Moabieten gestorven; onder, Deut. 34:5.

De 34.5

3) vlakke veld

Versta, de velden, of het effen, platte land der Moabieten. Zie onder, Deut. 1:5, en Deut. 34:8; idem, Num. 22:1.

De 1.5 34.8 Nu 22.1

4) Suf,

Sommigen verstaan hier door Suf de Rode zee, waarin Farao met zijn leger verdronken is, liggende aan Egypte, waarheen Isra‰l weder terug had moeten keren; anderen, de Dode zee, liggende aan het zuidelijke einde van der Moabieten land westwaarts; of, de landstreek aan een van deze beide zee‰n gelegen. Vergelijk Num. 21:14. Suf betekent bies, of, schelf, wier, meergras.

Nu 21.14

5) Paran en tussen Tofel,

Van Paran, zie Gen. 14:6; Num. 10:12, Num. 12:16; van Hazeroth, Num. 12:16, Num. 33:17,18. Sommigen menen dat hier de uiterste palen van der Moabieten land beschreven worden, naar het zuiden, noorden en oosten. Tofel, Laban en Dizahab, worden elders in de Schrift niet vermeld, zodat daarvan verscheiden gevoelen is.

Ge 14.6 Nu 10.12 12.16,16 33.17,18

Deuteronomy 3:17

22) Cinnereth af

Zie Num. 34:11; Joz. 12:3, naderhand genoemd de zee Gennesareth, Luk. 5:1, enz.

Nu 34.11 Jos 12.3 Lu 5.1

23) Zoutzee,

Zie Gen. 14:3.

Ge 14.3

24) Asdoth-pisga

Anders, beneden den afloop des heuvels tegen het oosten. Naar sommige kaarten ligt de stad Asdoth-Pisga tussen den hogen berg Pisga en den berg Pehor. Zie ook Joz. 12:3, en Joz. 13:20.

Jos 12.3 13.20

Deuteronomy 34:1

Dit hoofdstuk is [naar het gevoelen van de meesten] na Mozes' dood van enig ander man Gods [hetzij Jozua, Eleazar of een ander] door een bijzondere openbaring en ingeven des Heiligen Geestes beschreven. Zonder dat had de auteur van dit hoofdstuk [alsook de apostel Judas, hetgeen hij in zijn Zendbrief verhaalt] deze zaken, die tussen God en Mozes alleen gepasseerd waren, niet kunnen weten.

1) ging Mozes op,

Door Gods openbaring tevoren wetende dat hij aldaar zou sterven, ging hij gewillig naar zijn sterfplaats.

2) Nebo,

gelegen aan de zuidzijde van Pisga, dicht bij de stad Nebo, door de Rubenieten opgebouwd, Num. 32:38. Vergelijk boven, Deut. 32:49.

Nu 32.38 De 32.49

3) hoogten van Pisga,

Hebreeuws, hoofd. Dit was een zeer hoge berg, gelegen aan Nebo, die veel lager was, dienende als tot een opgang naar de spits van Pisga.

4) Gilead

Zie Gen. 31:21, Num. 32:1,29, enz.

Ge 31.21 Nu 32.1,29

5) Dan toe;

Gelegen in het noordeinde van Kana„n, tevoren genoemd Leschem of La‹s, ingenomen en vernoemd door den stam Dan; Joz. 19:47; Richt. 18:29.

Jos 19.47 Jud 18.29

Deuteronomy 34:8

20) dertig dagen;

Vergelijk Gen. 50:3,10, en Num. 20:29.

Ge 50.3,10 Nu 20.29
Copyright information for DutKant