Numbers 22:41

39) des morgens,

Te weten, des anderen daags, na het feest der offerande.

40) des volks.

Te weten, des volks Isra‰ls.

1 Kings 16:31-32

48) was het een lichte zaak,

Dat is, was het een kleine en geringe zonde, dat hij de afgoderij en gruwelen van Jerobeam navolgde? versta, neen het, geenszins; maar het was [wil de Heilige Geest zeggen] een afgrijslijke afwijking van den waren God. Want deze manier van vragen brengt zeer sterke loochening mede. Zie Gen. 18:17.

Ge 18.17

49) Baal,

Zie Richt. 2:11.

Jud 2.11
50) huis van Baal,

Dat is, in den tempel; alzo 1 Sam. 5:2, en 1 Sam. 31:9,10; boven, 1 Kon. 12:31; 2 Kon. 10:21.

1Sa 5.2 31.9,10 1Ki 12.31 2Ki 10.21

2 Kings 10:26

Jeremiah 11:13

28) [naar]

Gelijk boven Jer. 2:28.

Jer 2.28

29) schaamte,

Dat is, den schandelijken afgod Ba„l; zie boven Jer. 3:24.

Jer 3.24

Hosea 2:13

32) Daarom, zie,

Opdat zij niet ten enenmale vervallen en verloren ga, hetwelk geschieden zou indien Ik hun met mijne barmhartigheid niet voorkwam, hen eerst met plagen verootmoedigende en daarna door de predikatie van het heilige Evangelie oprichtende en door mijn Heiligen Geest krachtiglijk lerende en troostende. Vergelijk Jer. 16:14; Micha 2:12,13, enz.

Jer 16.14 Mic 2.12,13

33) lokken,

Of, overreden. Dit ziet op de lieflijke predikatie van het Evangelie en overreding der uitverkorenen tot bekering en geloof. Zie van het Hebreeuwse woord Richt. 14:15, en Jer. 20:7, en vergelijk Jes. 50:4, enz.; Matth. 3:4,5,6,11, enz., en Matth. 11:28.

Jud 14.15 Jer 20.7 Isa 50.4 Mt 3.4,5,6,11 11.28

34) zal haar voeren in de woestijn;

De zin schijnt te zijn: Ik zal ze eerst plagen en daarna, enz. Waarom sommigen dit aldus overzetten: Als Ik ze in de woestijn zal hebben doen wandelen, gelijk God Isra‰l in voortijden eerst voerde in de woestijn en daarna in het beloofde land.

35) hart spreken.

Dat is, vriendelijk, troostelijk. Zie Gen. 34:3.

Ge 34.3

Hosea 2:17

41) voor hen maken

Dat is, tot hun best.

42) krijg van de aarde verbreken,

Dat is, krijgswapenen, instrumenten van oorlog en vijandelijkheid. Vergelijk Jes. 11:9; Micha 5:9, enz.

Isa 11.9 Mic 5.10

43) nederliggen.

Dat is, doen slapen. Zie Ps. 3:6.

Ps 3.5
Copyright information for DutKant