Numbers 22:7

13) het [loon der] waarzeggingen

2 Petr. 2:15, wordt het genoemd het loon der ongerechtigheid. Zie Jer. 22:13.

2Pe 2.15 Jer 22.13

Numbers 23:23

28) er is geen toverij tegen Jakob

Dat is, de toverij vermag niet tegen de Isra‰lieten. Anders, in Jakob, enz.

29) Te dezer tijd

Hij wil zeggen: Men zal niet alleen in toekomende tijden vertellen de wonderwerken, die God onder dit volk gedaan heeft, maar ook nu.

30) wat God gewrocht heeft.

Anders, wat is het, dat God gedaan heeft?

Deuteronomy 18:10

10) door het vuur doet doorgaan,

Zie de aantekeningen Lev. 18:21.

Le 18.21

11) die met waarzeggerijen omgaat,

Hebreeuws, een voorzegger der voorzeggingen, of, rader der raadselen, gisser der gissingen.

12) een guichelaar,

Zie Lev. 19:26.

Le 19.26

2 Samuel 14:20

49) gestalte

Hebreeuws, het aangezicht.

50) omwenden zou,

Eerst spreken van mijn zaak, en des konings vonnis daarvan hebbende, alsdan de zaak wenden en toepassen op Absalom.

51) Engel Gods,

Gelijk 2 Sam. 14:17.

2Sa 14.17

52) wat op de aarde is.

Of, wat in dat land [omgaat].

2 Kings 17:17

29) door het vuur gaan,

Zie Lev. 18:21.

Le 18.21

30) gebruikten

Hebreeuws, waarzeiden, waarzeggingen.

31) gaven

Zie Lev. 19:26.

Le 19.26

32) verkochten zich,

Zie den zin dezer manier van spreken 1 Kon. 21:20.

1Ki 21.20

Jeremiah 14:14

35) vals gezicht,

Hebreeuws, gezicht der valsheid, of der leugen.

36) waarzegging,

Zie Deut. 18:10; Ezech. 13:2,3,7,8,9, met de aantekening.

De 18.10 Eze 13.2,3,7,8,9

37) nietigheid,

Van het Hebreeuwse woord elil, dat een nietig ding, of nietigheid betekent, worden de afgoden ook genoemd elilim. Zie Lev. 19:4.

Le 19.4

Ezekiel 13:6

11) Zij zien

Te weten de valse profeten, die Ezechi‰l in den tweeden persoon toegesproken had, Ezech. 13:5, van wie hij nu spreekt in den derden persoon, alsook boven Ezech. 13:4. Zie van dergelijke verandering in persoon, Job 18:4.

Eze 13.5,4 Job 18.4

12) ijdelheid

Zie boven Ezech. 12:24.

Eze 12.24

13) leugenachtige voorzegging,

Hebreeuws, voorzegging der leugen.

14) woord te zullen bevestigen.

Of, de zaak, te weten die zij als ene profetie van God voortkomende valselijk uitgegeven hebben.

Copyright information for DutKant