Numbers 23:9

7) alleen wonen,

Te weten, van andere nati‰n afgezonderd, zo in kerkelijke als politieke zaken. Vergelijk Micha 7:14, met de aantekeningen.

Mic 7.14

Deuteronomy 33:28

82) Jakobs oog zal zijn

Dat is, Jakobs nakomelingen zullen in vrede wonen, met hun ogen de vruchtbaarheid van hun land mogen aanschouwen en daarin hun lust scheppen. Anders, Jakobs fontein; dat is, een voortdurende oorsprong en vloed van allen zegen zij onder het volk Isra‰ls, dat uit Jakob gesproten is, enz.

Judges 8:11

21) tenten wonen,

Te weten, der Arabieren, die daarvan Scenitae genoemd zijn, alsof men zeide Tentenaars.

22) Nobah en Jogbeha;

Deze twee plaatsen waren ook aldaar over de Jordaan gelegen, tegen het oosten.

23) zorgeloos.

Of, zeker, gerust, niet denkende dat Gideon met zijn volk, van najagen vermoeid zijnde, zo haast over de Jordaan en voorts dezen weg naar het oosten hen zou kunnen achterhalen.

Micah 7:14

71) Gij [dan,]

Hier spreekt de kerk [verheugd zijnde in den geest] den Messias, den oppersten Herder der kerk, Jezus Christus, aan alsof zij Hem zag staan weiden en zijn herdersambt verrichten; verg. Micha 5:3; dit dient tot verklaring en vervolg van Micha 7:11,12.

Mic 5.4 7.11,12

72) volk

Dat is, kerk, verstrooid op aarde en gehaat van de kinderen dezer wereld.

73) staf,

Dat is, Woord en Geest. Verg. Ps. 23:4.

Ps 23.4

74) kudde

De schaapskudde, waarbij de gelovigen hier en elders dikwijls worden vergeleken.

75) erfenis,

Zie Deut. 32:9, met de aantekening.

De 32.9

76) alleen woont,

Als een afgezonderd volk Gods, niet vermengd met de wereld, ketterijen en secten, [waarom zij ook dikwijls vervolgd en in eenzaamheid verdreven wordt] levende nochtans in zekerheid en vertrouwen tegen alle vijanden en de poorten der hel, onder bescherming van haren Herder; zie Num. 23:9; Deut. 33:28; Joh. 15:19; 1 Petr. 2:9; 1 Joh. 5:19, en verg. de manier van spreken met Jer. 49:31.

Nu 23.9 De 33.28 Joh 15.19 1Pe 2.9 1Jo 5.19 Jer 49.31

77) vruchtbaar land;

Hebr. Karmel. Zie Jer. 2:7, met de aantekening.

Jer 2.7

78) Basan en Gilead,

Overvloeiende van schone weiden. Zie Deut. 32:14; Ps. 22:13; Jer. 50:19, en van Gilead, Gen. 31:21; Jer. 22:6, met de aantekening.

De 32.14 Ps 22.12 Jer 50.19 Ge 31.21 Jer 22.6
Copyright information for DutKant