Numbers 25:1-3

1) Sittim,

Een plaats in de woestijn, in de lage landen der Moabieten, bij de Jordaan. Num. 33:48,49 wordt deze genoemd Abel Sittim; hier bleef Isra‰l tot na den dood van Mozes; toen heeft Jozua het vandaar gebracht tot aan de Jordaan, waar zij te Gilgal over passeerden; Joz. 2:1, en Joz. 3:1.

Nu 33.48,49 Jos 2.1 3.1

2) het volk begon te hoereren

Te weten, velen onder de Isra‰lieten [1 Cor. 10:8], want al wie deze zonde begingen, zijn omgekomen, maar wie den HEERE aanhingen, bleven in het leven; Deut. 4:3,4.

1Co 10.8 De 4.3,4

3) Moabieten.

Versta hierbij, ook der Midianieten, gelijk blijkt uit Num. 25:6,17,18.

Nu 25.6,17,18
4) zij nodigden het volk

Te weten, de dochters der Moabieten.

5) harer goden;

Anders, van haren God; te weten, Ba„l-Peor.

6) het volk

Te weten, een deel des Isra‰lietischen volks.

7) at,

Alzo gemeenschap hebbende met hare afgoderij, 1 Cor. 10:18, hiervoor had God de HEERE hen gewaarschuwd; Exod. 34:14.

1Co 10.18 Ex 34.14

1 Kings 18:31-32

52) Elia

Hij wilde tonen met deze daad dat de twaalf stammen, niettegenstaande hun scheuring in de politie, evenwel behoorden tezamen verenigd te zijn in den godsdienst, om den Heere gelijkelijk met vermijding van alle afgoderij en ijdele superstitie naar zijn woord den schuldigen dienst en eer te bewijzen.

53) hij bouwde

Dit is een extraordinair werk geweest, komende van een speciaal en bijzonder bevel Gods, en daarom uit te nemen van den algemenen regel; Lev. 17:3; Deut. 12:13,14.

Le 17.3 De 12.13,14

54) in den Naam des HEEREN;

Dat is, uit last en bevel van God en tot zijn eer. Zie onder, 1kon. 18:36.

1Ki 18.36

55) groeve

Of, een waterloop.

56) naar de wijdte

Hebreeuws, naar het huis van twee maten zaads; dat is, naar de wijdte. Sommigen verstaan dat de groef zo wijd was als een zak, waar men twee maten zaads in deed; of twee maten zaads in konden gaan. Anderen verstaan dit van de wijdte niet der groef, maar der ruimte, die tussen de groef en het altaar is, begrijpende zoveel plaats als met twee maten zaads kan bezaaid worden.

57) maten zaads.

Zie van deze maat Gen. 18:6.

Ge 18.6
Copyright information for DutKant