Numbers 27:17

19) voor hun aangezicht uitga,

Dat is, die de werken zijner beroeping in huis en buitenshuis in alle gelegenheid trouwelijk waarneme en kloekelijk uitvoere. Zie Deut. 28:6, en Deut. 31:2 met de aantekeningen.

De 28.6 31.2

20) uitleide,

Dat is, die de gemeente door zijn autoriteit gebiede en geleide, en trouwelijk regere, en voorsta, ten einde ieder, naar zijn beroeping, zijn behoorlijken plicht doe, en zo in het geestelijke als in het lichamelijke welvare.

Deuteronomy 31:2

1) honderd en twintig jaren oud;

Hebreeuws, een zoon van honderd en twintig jaar.

2) uitgaan en ingaan;

Dat is, mijn ambt, gelijk tevoren, onder u bedienen. Zie Num. 27:16,17. Vergelijk boven, Deut. 28:6.

Nu 27.16,17 De 28.6
Copyright information for DutKant