Numbers 28:11-12

17) beginselen uwer maanden

Hebreeuws, hoofden. Alzo Exod. 12:2, boven, Num. 10:10.

Ex 12.2 Nu 10.10

18) jonge varren,

Hebreeuws, de zonen van een rund. Alzo ook onder, Num. 28:19,27. Zie Lev. 1:14.

Nu 28.19,27 Le 1.14

2 Chronicles 2:4

10) Hem

Dat is, hem ter ere en den mensen ter zaligheid wijde tot de openbare en plechtige werken van den heiligen godsdienst. Vergelijk Lev. 8:10.

Le 8.10

11) gedurigen

Versta, de twaalf toonbroden, genoemd een gedurig brood, Num. 4:7, omdat zij altijd op de heilige tafel moesten liggen, zijnde tot zulk een einde daarop vernieuwd telken sabbatdag; Exod. 25:30; Lev. 24:8.

Nu 4.7 Ex 25.30 Le 24.8

12) voor eeuwig

Hebreeuws, in eeuwigheid; dat is, gedurende den tijd der wet. Zie Gen. 13:15.

Ge 13.15
Copyright information for DutKant