Numbers 34:2
1) vallen zal, Door loting ten deel zal vallen, of uitgedeeld worden. 2) landpalen. Die in het volgende beschreven worden; vergelijk hiermede Gen. 10:19, en Gen. 15:18; Exod. 23:31; Deut. 1:7, en Deut. 11:24; Joz. 1:4. Ge 10.19 15.18 Ex 23.31 De 1.7 11.24 Jos 1.4Joshua 23:4
4) overige volken Te weten, die van de Isralieten nog zouden bekrijgd en uitgeroeid worden.Judges 7:12
22) lagen in het dal, Hebreeuws, vielen, of waren gevallen in het dal; dat is, zij lagen verspreid in het dal. 23) sprinkhanen in menigte, Zie boven, Richt. 6:5. Jud 6.5 24) ontelbaar, Gelijk boven, Richt. 6:5. Jud 6.5 25) oever der zee is, Hebreeuws, aan de lip der zee.Psalms 78:55
61) vallen Dat is, Hij gaf hun Kanan in als een erflot, en liet hun het land bij lotingen uitdelen. Zie Num. 34:2, enz.; Joz. 14: Joz. 15: Joz. 16: Joz. 17: Nu 34.2 62) snoer Zie Deut. 32:9; Ps. 16:5,6. De 32.9 Ps 16.5,6 63) [hunner] Der Isralieten.
Copyright information for
DutKant