Numbers 4:5-7

6) voorhang des deksels

Zie Exod. 26:31,32,33; Lev. 4:6, en Hebr. 9:3, waar hij genoemd wordt de tweede voorhang.

Ex 26.31,32,33 Le 4.6 Heb 9.3
7) dassenvellen

Zie van dezen Exod. 25:5.

Ex 25.5

8) aanleggen.

Dat is, recht toeschikken en passen, opdat zij bekwamelijk gedragen mochten worden, want de handbomen moesten altijd in de ringen der ark blijven, Exod. 25:15. Vergelijk 1 Kon. 8:8.

Ex 25.15 1Ki 8.8
9) toontafel

Hebreeuws, de tafel der aangezichten; te weten, de broden der aangezichten; anders genoemd toonbroden, die op deze tafel lagen. Zij worden zo geheten omdat zij altijd op deze tafel voor het aangezicht des Heeren als tentoongesteld werden, en van hier is de naam toontafel.

10) schotels,

In welke de toonbroden gelegd werden, [zie van deze Exod. 25:29], en bleven daar de gehele week, totdat wederom andere nieuwe gemaakt en in de plaats der oude gelegd werden; Lev. 24:8.

Ex 25.29 Le 24.8

11) reukschalen,

Welke met reukwerk boven op de toonbroden gesteld werden; Lev. 24:7.

Le 24.7

12) kroezen,

Waaruit gesprengd en geschonken werd. Anders, bezems, waarmede de tafel afgeveegd en gereinigd werd.

13) dekschotels;

Hebreeuws, de schotels der bedekking; waarmede de toonbroden bedekt werden. Deze waren twaalf, naar het getal van de toonbroden. Zie Exod. 25:29. Anders, de schotels der besprenging.

Ex 25.29

14) gedurig brood daarop zijn.

Versta, de twaalf toonbroden, die op elken sabbatdag vernieuwd moesten worden; Lev. 24:8.

Le 24.8
Copyright information for DutKant