Numbers 5:22

35) Amen, amen!

Amen is een woord, hetwelk de Hebre‰en gebruiken:

I. In het toestemmen van enige zaken, Deut. 27:15,16; Neh. 8:7; Openb. 5:14;

De 27.15,16 Ne 8.6 Re 5.14

II. In het bevestigen en verzekeren van enig verhaal, Matth. 5:18, en Matth. 6:2, enz.;

Mt 5.18 6.2

III. In het wensen van enig goed, Jer. 11:5, en Jer. 28:6; Openb. 22:20;

Jer 11.5 28.6 Re 22.20

IV. In het aannemen en verwachten van enig kwaad, wat bedreigd wordt, gelijk hier.

Het wordt somtijds verdubbeld om de betekenis te vermeerderen en te versterken, gelijk Num. 5:22 en Ps. 89:53; Joh. 3:3,11, en Joh. 5:19, enz. Het woord betekent eigenlijk: het zij waar, of, het is waar of, het geschiede alzo.

Nu 5.22 Ps 89.52 Joh 3.3,11 5.19

Psalms 89:52

91) de voetstappen

Dat is, de daden en regering van uw koning. Hetwelk in zulker voege verstaan moet worden van de koningen van Juda, dat het bijzonderlijk is te duiden op Jezus Christus, den eeuwigen Koning der kerk, van welken voorzegd is Gen. 3:15, dat hem de slang de verzenen zou vermorzelen. Sommigen duiden dit smaden van de voetstappen des gezalfden op het bespotten van de trage toekomst van den Messias.

Ge 3.15

John 3:3

3) antwoordde en

Namelijk of op de vraag van Nikodemus van het middel om zalig te worden, die hier niet uitgedrukt is; of op zijne begeerte om dit te weten, hoewel hij zulks nog niet had geopenbaard.

4) wederom

Of, van boven, of opnieuw.

5) geboren worde,

Dat is, door den Heiligen Geest van de aangeboren verdorvenheid verlost, en tot een nieuw geestelijk leven vernieuwd worden. Zie Joh. 1:13; Rom. 12:2.

Joh 1.13 Ro 12.2

6) niet zien.

Dat is, in hetzelve niet ingaan, gelijk Joh. 3:5, dat is, der eeuwige zaligheid niet deelachtig worden. Zie de aantekeningen Joh. 3:36.

Joh 3.5,36

John 3:11

19) Wij spreken, wat

Namelijk Johannes en Ik.

20) gijlieden neemt

Namelijk gij oversten en Farize‰n; Joh. 7:48.

Joh 7.48

John 5:19

15) van Zichzelven doen,

Namelijk zonder des Vaders macht en wil, die Hij met den Vader gemeen heeft, Joh. 10:30, zodat, gelijk de Vader alles werkt door den Zoon, alzo ook de Zoon niet werkt dan van den Vader door dezelfde kracht.

Joh 10.30

16) dat ziet doen;

Grieks iets; dat is, hetzelve.

17) Die doet,

Namelijk de Vader.

18) hetzelve doet ook

Dat is, hetzelfde werk, en door dezelfde goddelijke kracht; Joh. 1:3; Col. 1:16; Hebr. 1:3.

Joh 1.3 Col 1.16 Heb 1.3
Copyright information for DutKant