Numbers 6:25

35) doe Zijn aangezicht over u lichten,

Het aangezicht Gods betekent zijn voorzienigheid en tegenwoordigheid, om te straffen of te zegenen. Van het aangezicht der straf, of wraak, zie Lev. 17:10; Ps. 34:17, en Ps. 51:11. Van het aangezicht der gunst en zegening is hier gesproken, als ook 2 Kron. 30:9; Ps. 13:2, enz. God wordt gezegd zijn aangezicht te doen lichten, als Hij zijn genade, zegen en weldadigheid dadelijk bewijst, Ps. 31:17, en Ps. 80:4,8,20, en Ps. 119:135, en Dan. 9:17.

Le 17.10 Ps 34.16 51.9 2Ch 30.9 Ps 13.1 31.16 80.3,7,19 Ps 119.135 Da 9.17

Job 29:3

4) Zijn lamp

Dat is, mij met zijn zegen bijbleef. Zo wordt dit woord dikwijls genomen; zie boven, Job 18:6.

Job 18.6

5) bij Zijn licht

Dat is, door zijn genade en zegen; want licht is hier evenveel als recht tevoren lamp; zie boven, Job 18:5.

Job 18.5

6) de duisternis

Dat is, de ellende en den tegenspoed dezes levens doorkwam en overwon. Duisternis voor ellende en tegenheid; zie Gen. 15:12.

Ge 15.12
Copyright information for DutKant