Philippians 1:12-13
30) ik wil, dat Dat is, wordt niet verslagen of geergerd aan mijne gevangenis, maar wilt uit mij dit verstaan. 31) hetgeen aan mij Dat is, deze mijne gevangenis en verdrukking, die ik lijd om des Evangelies wil. 32) tot bevordering Dat is, dat het zover van daar is, dat dezelve den loop en verbreiding der Evangelische leer hinderlijk zou zijn, dat zulks ook, door de bestiering Gods, daartoe dienstig en bevorderlijk is. 33) mijn banden Dat is, de oorzaak waarom ik met banden of ketenen gevangen ben en gehouden word; dat die niet enig kwaad feit bij mij bedreven is, maar alleen de leer des Evangelies. 34) in Christus Dat is, waarmede ik gebonden ben om Christus' wil. Zie Ef. 4:1. Eph 4.1 35) in het ganse Of, hof, of, huis van den keizer Nero; dat is, aan zijne raadsheren en hofgezin. Zie Filipp. 4:22. Php 4.22 36) alle anderen; Namelijk plaatsen of mensen, namelijk in deze stad van Rome en hieromtrent.
Copyright information for
DutKant