Philippians 2:13

49) Die in u werkt

Dit wordt daarbij gedaan opdat men uit deze voorgaande vermaning niet zou denken of besluiten, dat de mens uit zichzelven en door zijn eigen krachten de zaligheid zou kunnen werken. Zie Filipp. 1:6; 2 Cor. 3:5; Jak. 1:17.

Php 1.6 2Co 3.5 Jas 1.17

50) het willen

Dat is, niet alleen het kunnen willen, maar ook het willen zelf; den wil krachtiglijk neigende en buigende om het goede te verkiezen, en alzo van onwilligen gewilligen makende, door de kracht des Heiligen Geestes; Joh. 3:5, en Joh. 6:44; Rom. 9:16; 1 Petr. 1:3.

Joh 3.5 6.44 Ro 9.16 1Pe 1.3

51) het werken,

Of, het uitwerken; dat is, het doen en volbrengen van het goede dat men wil.

52) naar [Zijn] welbehagen.

Dat is, niet naar enige voorgaande goede schikking of voorbereiding, die Hij in den mens zou vinden, maar naar Zijn believen, uit loutere genade. Zie Ef. 1:5,9,11, en Ef. 2:8; 2 Tim. 1:9.

Eph 1.5,9,11 2.8 2Ti 1.9
Copyright information for DutKant