Philippians 2:20

72) even alzo gemoed

Grieks gelijkzielig; dat is, die u even zo goed hart toedraagt als ik en als hij.

73) oprechtelijk

Het Griekse woord betekent eigenlijk zo oprecht, als het van de natuur zelve komt, gelijk de ouders voor hunne kinderen zorgen, die van hen geboren zijn.

74) uw zaken zal

Namelijk die aangaan de stichting van uwe gemeente en uwe zaligheid.

1 Timothy 1:2

3) [mijn] oprechten

Dat is, mijn zeer lieven zoon, gelijk hij spreekt 2 Tim. 1:2; want het Griekse woord gnesios, of rechte, wordt niet gesteld tegen onrechte of verbasterde zonen, maar betekent een bijzondere trap der liefde van Paulus jegens hem, en ene bijzondere genegenheid en eerbied van Timotheus jegens Paulus. Het is dan eigenlijk een zoon, die den aard des vaders wel uitdrukt, gelijk hij Titus ook noemt; Tit. 1:3.

2Ti 1.2 Tit 1.3

4) in het geloof;

Dat is, naar het algemeen geloof, gelijk hij spreekt Tit. 1:3; waarmede Paulus aanwijst, dat hij niet spreekt van ene natuurlijke geboorte, maar van ene bovennatuurlijke, waardoor hij hem door het Evangelie van Christus gewonnen, en tot het algemeen geloof had gebracht. Zie 1 Cor. 4:14,15.

Tit 1.3 1Co 4.14,15

5) genade,

Zie hiervan het begin van de andere zendbrieven van Paulus.

6) barmhartigheid, vrede

Dit is ene vrucht van de genade Gods; want gelijk door de genade de eeuwige genade onzer verkiezing hier bekwamelijk wordt verstaan, alzo wordt door de barmhartigheid de vergeving onzer zonden door het geloof, en door den vrede de gerustheid onzer conscienti‰n in God verstaan; Rom. 5:1, enz.

Ro 5.1

Titus 1:3

10) Zijn woord,

Namelijk des Evangelies, welks prediking mij toevertrouwd is.

11) door de prediking,

Grieks, in de prediking.

12) naar het bevel

Zie 1 Tim. 1;1.

13) [mijn] oprechte

Zie hiervan ook 1 Tim. 1;2.

14) het gemeen geloof:

Dat is, dat ons beiden en allen uit verkorenen gemeen is; waarmede hij te kennen geeft, dat hij niet zijn natuurlijke zoon is, maar geestelijke. Zie de aantekening bij 1 Tim. 1:2. Filip. 2:5.

1Ti 1.2 Php 2.5

15) Kreta gelaten,

Dat is, een eiland in de Middellandse zee, nu genoemd Kandia. Zie van dit eiland Hand. 2:11, en Hand. 27:7,12. Het is een groot eiland, en had eertijds honderd steden.

Ac 2.11 27.7,12

16) hetgeen [nog]

Grieks, hetgeen nog gelaten is; namelijk ongedaan.

17) te recht brengen,

Niet hetgeen kwalijk gedaan was te verbeteren, gelijk sommigen uitleggen, maar voorts vervullen wat tot stichting der gemeente nodig, nog overgebleven is te verzorgen.

18) ouderlingen

Namelijk die in het woord arbeiden, dat is, leraars, 1 Tim. 5:17, zie Filip. 1:7 ook bisschoppen, of, opzieners genoemd worden; waaruit blijkt, dat door uoderlingen en opzieners hier enerlei bediening aangeduid wordt. Zie Hand. 20:17,28; Filipp. 1:1; 1 Tim. 5:17; 1 Petr. 5:1,2.

1Ti 5.17 Php 1.7 Ac 20.17,28 Php 1.1 1Ti 5.17 1Pe 5.1,2

19) gelijk ik u

Dat is, niet op uw eigen gezag en goedvinden alleen, maar naar de orde, die ik u voorgeschreven en zelf gehouden heb. Zie van deze orde Hand. 14:23; 1 Tim. 4:14.

Ac 14.23 1Ti 4.14

20) bevolen heb:

Grieks, verordineerd heb.

Copyright information for DutKant