Proverbs 10:12

28) de liefde

Namelijk desgenen, die ongelijk van zijnen naaste geleden heeft, of hem in enige zwakheid ziet vervallen te zijn.

29) dekt

Te weten, met die te verdragen, of vriendelijk te bestraffen en niet uit te breiden. Versta, dat van particuliere zonden en die met goede conscientie mogen verzwegen worden.

30) alle

Versta, niet onze eigen overtredingen begaan tegen God, maar door anderen begaan tegen ons.

1 John 2:1-2

1) kinderkens, ik

Dit woord gebruikt hij om zijn vriendelijkheid tegen hen te betonen, gelijk Christus, Joh. 13:33; en noemt de gelovigen met dezen naam, niet alleen omdat hij velen van hen door de prediking van het Evangelie gelijk als gebaard had, 1 Cor. 4:15; Filem.:10; maar ook om zijn hogen ouderdom.

Joh 13.33 1Co 4.15

2) opdat gij niet zondigt.

Dat is, niet opdat gij deze leer zoudt misbruiken om daarop te vrijer te zondigen.

3) En indien iemand

Of maar.

4) wij hebben een

Dat is, opdat gij zoudt weten, en u daarmede troosten, dat wij hebben, enz.

5) Voorspraak

Grieks paracleton; welke titel eigenlijk betekent een advocaat of voorspraak, die iemands zaak voorspreekt en uitvoert in gericht; en wordt hier Christus toegeschreven, omdat Hij bij den Vader voor ons bidt; Rom. 8:34.

Ro 8.34

6) bij den Vader,

Namelijk dien wij met onze zonden hebben vertoornd.

7) den Rechtvaardige;

Zo wordt Hij toegenaamd Jes. 53:11; Zach. 9:9; Hand. 7:52; omdat Hij zonder enige zonde is geweest. Zie 1 Joh. 3:5, en daarom bekwaam om onze voorspraak te wezen; Hebr. 7:26; en 1 Petr. 3:18.

Isa 53.11 Zec 9.9 Ac 7.52 1Jo 3.5 Heb 7.26 1Pe 3.18
8) verzoening

Grieks hilasmos; verzoening, dat is, verzoener; gelijk in denzelfden zin Paulus Hem noemt hilasterion; dat is, verzoendeksel, Rom. 3:25. Zie de aantekeningen aldaar. En Hij wordt hier de verzoening zelf genoemd, omdat Hij zichzelf tot verzoening heeft opgeofferd, Joh. 17:19; Hebr. 10:14, en dat Hij alleen en volmaakt ons met God verzoend heeft; Hebr. 9:28.

Ro 3.25 Joh 17.19 Heb 10.14 9.28

9) voor onze zonden;

Namelijk omdat Hij voor deze in onze plaats de straf dragende, en daarmede de gerechtigheid Gods voldoende, den toorn Gods stilt, en zo God met de mensen verzoent; 2 Cor. 5:21.

2Co 5.21

10) de onze, maar

Namelijk der apostelen en der andere gelovigen die nu leven.

11) der gehele wereld.

Dat is, van alle mensen, die in de ganse wereld uit alle volken, Joh. 11:52; Openb. 5:9, nog in Hem zullen geloven. Want dat Hij alle en een ieder mens in de gehele wereld met God niet verzoent, blijkt zo uit de ervaring, als ook daaruit, dat Hij niet voor alle en voor een ieder mens den Vader heeft gebeden, Joh. 17:9, maar alleen voor degenen, die in Hem zullen geloven; Joh. 17:20.

Joh 11.52 Re 5.9 Joh 17.9,20
Copyright information for DutKant