Proverbs 10:16
37) werk Te weten, waardoor hij iets eerlijks doet om den kost te winnen; of versta, al wat hij voorneemt spreekt of doet. 38) ten leven; Dat is, strekt tot zijn welvaren en tot zijn best; Rom. 8:28. Ro 8.28 39) de inkomst Versta, zijne middelen, of al hetgeen dat van hem en zijn doen voortkomt. 40) ter zonde. Dat is, verstrekt, of leidt tot kwaaddoen en tot zijn eeuwig verderf; want de bezolding der zonde is de dood; Rom. 6:23. Ro 6.23John 11:44
44) grafdoeken, en Of, windselbanden, waar Hij mede begraven was, naar de gewoonte der Joden; Joh. 20:6,7. Joh 20.6,7John 20:7
9) hoofd geweest was, Dat is, waar Zijn hoofd in gebonden was geweest. Zie Joh. 11:44. Joh 11.44
Copyright information for
DutKant