Proverbs 10:6

10) Zegeningen

Zegeningen; te weten zo tijdelijke als eeuwige.

11) op het hoofd

Dit schijnt te zien op het oude gebruik van enigen zegen uit te spreken; overmits dit geschiedde met de hand op het hoofd van dengene, die gezegend werd, te leggen. Zie Gen. 48:14. Of men kan het alzo verstaan dat de rechtvaardigen, zelf gezegend zijnde, den zegen aan anderen ook mededelen, maar dat de mond van den goddeloze vol is van enkel geweld.

Ge 48.14

12) geweld

Versta wrevel, onrecht, overlast en verdrukking, waarmede zij omgegaan hebben.

13) bedekt

Dat is, brengt hen ter dood, zie Job 40:8; •f bedekt hen met schaamte als met een kleed; vergelijk Ps. 44:16, en Ps. 69:8; •f vervult hen met straffen tot den vollen mond toe.

Job 40.13 Ps 44.15 69.7
Copyright information for DutKant