Proverbs 13:2
2) Een ieder Hebreeuws, van de vrucht des mans monds zal hij het goede eten; dat is, van zijn wijze en godvruchtige redenen. Vergelijk boven Spreuk. 12:14. Pr 12.14 3) eten; Dat is, gebruiken en genieten. Zie Job 21:25. Job 21.25 4) het geweld. Namelijk eten, dat is ontvangen en krijgen de straf, die ze verdiend hebben over het geweld aan anderen gedaan.Proverbs 18:20
52) vrucht Versta, de redenen, die uit iemands mond voortkomen, en in het volgende van Spreuk. 18:20, de inkomst der lippen genoemd worden. Vergelijk boven Spreuk. 12:14, en Spreuk. 13:2. Pr 18.20 12.14 13.2 53) zijn buik Dat is, hijzelf in lichaam en ziel. 54) verzadigd worden van de inkomst Dat is, vervuld worden, f met het goed der zegening door zijn wijze en vrome redenen, f met het kwaad der straf door zijn dwaze en goddeloze redenen. Vergelijk Job 7:4, en boven Spreuk. 12:14. Job 7.4 Pr 12.14
Copyright information for
DutKant