Proverbs 13:24

58) haat zijn zoon;

Dat is, doet hetgeen, waarmede hij hem ten verderve brengt. Iemand verderven is hem haten. Zie boven Spreuk. 8:36.

Pr 8.36

59) vroeg

Dat is, van zijne jonkheid aan, terwijl hij nog bedwingelijk is.

Proverbs 19:18

46) Tuchtig uw zoon,

Te weten, met woorden en slagen. Zie van het Hebreeuwse woord boven Spreuk. 9:7.

Pr 9.7

47) hoop is;

Te weten, dat hij door onderwijs en kastijding zou mogen gebeterd worden.

48) verhef

Dat is, vaar niet uit met een kwade begeerte, om, enz. Het verheffen zijner ziel betekent wel somtijds goede en geoorloofde drijving van het gemoed, verenigd met grote begeerte en verlangen, gelijk Deut. 24:15; Ps. 25:1; Jer. 44:14, maar het betekent ook lust en drijving tot hetgeen kwaad is, gelijk hier, Ps. 24:4; Hos. 4:8. Anders: uw hart vergeve [hem] niet tot zijn verderf, of verhef uwe ziel niet om zijn getier; dat is, vraag er niet naar.

De 24.15 Ps 25.1 Jer 44.14 Ps 24.4 Ho 4.8

49) te doden.

Te weten, door gebrek van straf, •f te veel slaan, •f andere hardheid.

Proverbs 23:13

28) tucht

Versta, de tucht, die niet alleen geschiedt door woorden, maar ook door straffen. Zie boven Spreuk. 7:22.

Pr 7.22

29) niet sterven.

Te weten, noch hier door de tijdelijke straf der overheid, noch hierna door de eeuwige straf van God.

Copyright information for DutKant