Proverbs 13:3

5) zijn ziel;

Dat is, zichzelven. Zie 1 Kon. 19:4. De zin is dat hij zich niet alleen bewaart voor de zonde, boven Spreuk. 10:19, maar ook voor onrust en moeite.

1Ki 19.4 Pr 10.19

6) zijn lippen

Dat is, die lichtvaardig, stout en onbeschaamd veel spreekt.

Copyright information for DutKant