Proverbs 13:5
9) leugentaal;
Hebreeuws,
het woord der leugen,
of
der valsheid.
10) maakt zich stinkende,
Namelijk voor de aanhoorders door zijne leugens. Zie van deze manier van spreken Gen. 34:30.
Ge 34.30
Copyright information for
DutKant