Proverbs 16:33

93) lot

Hetwelk hire in de voortijden zeer gebruikelijk was in de bedeling der erfenissen, Num. 26:55; Joz. 18:10, en Joz. 19:1; Micha 2:5; en andere goederen, Ps. 22:19, boven Spreuk. 1:14, idem in de uitrichting en ordening van goddelijke en heilige zaken, Lev. 16:8, enz.; 1 Kron. 24:5, enz.; Hand. 1:25; idem in het eindigen van geschillen en andere twijfelachtige dingen; Joz. 7:14; 1 Sam. 14:41; onder Spreuk. 18:18; Jona 1:7.

Nu 26.55 Jos 18.10 19.1 Mic 2.5 Ps 22.18 Pr 1.14 Le 16.8 1Ch 24.5 Ac 1.25 Jos 7.14 1Sa 14.41 Pr 18.18 Jon 1.7

94) schoot

Of, in een besloten vat, of heimelijke plaats. Vergelijk onder, Spreuk. 17:23.

Pr 17.23

95) beleid

Het Hebreeuwse woord betekent voornamelijk oordeel, recht, gericht; maar hier is het aangenomen voor het beleid, dat is de besturing en regering van enige zaak; gelijk het woord oordelen of richten, dikwijls alzo in de Heilige Schrift genomen wordt. Zie Richt. 2:16; idem, Ps. 96:13; Micha 4:3; Zach. 3:7, enz. Anders: het gehele oordeel deszelven; dat is hetgeen door het lot geoordeeld wordt.

Jud 2.16 Ps 96.13 Mic 4.3 Zec 3.7

96) van den HEERE.

Te weten, die door zijne voorzienigheid het lot zo bestuurt gelijk Hij wil dat het valt, zulks dat hier niets geschiedt bij geval of blind avontuur.

Copyright information for DutKant