Proverbs 17:24

71) In het aangezicht

Dat is, de wijsheid ziet den verstandige als de ogen uit; te weten, als men acht neemt op de gestadigheid zijner ogen, de manierlijkheid van zijn wezen en schaamachtigheid van zijn gelaat. Anderen verstaan dit alzo, dat de wijsheid den verstandigen altijd bij de hand is en niet ver te zoeken; of dat zij die altijd voor ogen hebben om zich naar die te voegen; Pred. 2:14.

Ec 2.14

72) de ogen

Dat is, het gezicht van den zot zweeft en dwaalt herwaarts en derwaarts naar alle hoeken. De vliegende ogen zijn een teken van de ijdelheid en ongestadigheid van het gemoed. Anders: de zot ziet overal om wijsheid te vinden, maar tevergeefs, boven Spreuk. 14:6.

Pr 14.6

Ecclesiastes 8:1

1) is gelijk de wijze

Alsof hij zeide: Het is zeker en gewis, dat een wijs man alle andere mensen in waardigheid tebovengaat, omdat hij alle dingen wel en grondig kan uitleggen en beantwoorden.

2) De wijsheid

Dat is, zij maakt hem beleefd en vriendelijk. Anders: Zij geeft hem het licht der kennis, zulks dat hij zeer klaar en bescheidenlijk ziet hoe hij heeft te wandelen en wat hem staat te doen of te laten. Zie Pred. 2:14.

Ec 2.14

3) de stuursheid

Of, wreedheid. Hebr. sterkheid, of hardigheid; dat is, hij legt de felheid of wreedheid af, die zich gemeenlijk in het aangezicht openbaart; zie Deut. 28:50; Richt. 14:14, en de aantekening aldaar.

De 28.50 Jud 14.14

4) [daardoor] veranderd

Te weten door de wijsheid.

Copyright information for DutKant