Proverbs 18:8

18) die geslagen

Dat is, die zich zeer klagelijk aanstellen, zich gelatende ongelijk geleden te hebben, om dengenen, dien zij het oor vol blazen, tot medelijden te verwekken en tegen hunnen naaste op te ruien. Anders: zijn als slangen; te weten, waarmede zij hunnen naaste kwetsen en wonden aan zijn goeden naam; vergelijk boven Spreuk. 12:18. Of, zijn als dergenen, die vleien; dat is pluimstrijken en schoonspreken.

Pr 12.18

19) in het binnenste

Hebreeuws, in de binnenkamers.

20) buiks.

Dat is, van het gemoed; zie Job 15:2.

Job 15.2
Copyright information for DutKant