Proverbs 2:11
18) over u de wacht Dat is, bewaren met zonderlinge vlijt en zorgvuldigheid, gelijk de Hebreeuwse manier van spreken hier medebrengt, en is ook te vinden 1 Sam. 26:16, en onder Spreuk. 6:22. 1Sa 26.16 Pr 6.22 Proverbs 2:16
28) Om u Spreuk. 2:16 hangt aan het voorgaande Spreuk. 2:11. Pr 2.16,11 29) vreemde vrouw, Dat is, die uwe eigene niet is, maar de vrouw van een ander en daartoe door haar ongeloof, kwaad leven en overspeligen wandel tot het ware volk Gods niet behoort; waarom zij ook een uitlandse, of onbekende genoemd wordt. Alzo onder Spreuk. 5:3, en Spreuk. 6:24, en Spreuk. 7:5. Pr 5.3 6.24 7.5 30) [die] Of, [die] hare redenen smijdig maakt, of gladde of smekende woorden geeft, waarmede zij de mannen ontuchtelijk aanlokt. Vergelijk onder Spreuk. 5:2, en Spreuk. 6:24, en Spreuk. 7:5. Pr 5.2 6.24 7.5 Proverbs 2:20
39) Opdat Spreuk. 2:20 hangt aan het voorgaande Spreuk. 2:11; zo zal de bedachtzaamheid, enz. of van Spreuk. 2:16: om u te redden van de, enz. Pr 2.20,11,16 40) paden Dat is, de voorbeelden der vromen, die God recht gekend en gevreesd hebben. Dezen wordt ons bevolen na te volgen, en niet degenen, die zich tot onkuisheid of andere zonden begeven. 41) rechtvaardigen. Dezen worden overal in dit boek gesteld tegen de goddelozen en onvromen, die God niet kennen of gehoorzamen.
Copyright information for
DutKant