Proverbs 2:13-14

21) de paden

Zie boven Spreuk. 2:8.

Pr 2.8

22) verlaten,

Vergelijk 2 Kron. 12:1.

2Ch 12.1

23) te gaan

Dat is, te leven in ongeloof, dwaling, moedwillige zonde, ongerustheid des gemoeds, kwelling en ellende. Alzo is het woord duisternis genomen voor allerlei kwaad, hetwelk is in het verstand, den wil, de gevoelens, woorden, daden en in het gehele leven des mensen. Vergelijk Pred. 2:14; Jes. 9:1; Rom. 2:19; Ef. 5:8,11.

Ec 2.14 Isa 9.2 Ro 2.19 Eph 5.8,11
24) des kwaden;

Te weten, •f van den persoon, •f van het werk.

Copyright information for DutKant