Proverbs 2:16

28) Om u

Spreuk. 2:16 hangt aan het voorgaande Spreuk. 2:11.

Pr 2.16,11

29) vreemde vrouw,

Dat is, die uwe eigene niet is, maar de vrouw van een ander en daartoe door haar ongeloof, kwaad leven en overspeligen wandel tot het ware volk Gods niet behoort; waarom zij ook een uitlandse, of onbekende genoemd wordt. Alzo onder Spreuk. 5:3, en Spreuk. 6:24, en Spreuk. 7:5.

Pr 5.3 6.24 7.5

30) [die]

Of, [die] hare redenen smijdig maakt, of gladde of smekende woorden geeft, waarmede zij de mannen ontuchtelijk aanlokt. Vergelijk onder Spreuk. 5:2, en Spreuk. 6:24, en Spreuk. 7:5.

Pr 5.2 6.24 7.5

Proverbs 2:18

33) Want haar huis

Spreuk. 2:18 hangt aan het voorgaande Spreuk. 2:16; alsof hij zeide: Ik heb niet tevergeefs verklaard dat de wijsheid u van de vreemde vrouw verlossen zou; want dit is een zeer grote weldaad, omdat de vreemde vrouw de mensen tot den dood leidt.

Pr 2.18,16

34) naar den dood,

De zin is dat de straf van het overspel des mensen ondergang is naar ziel en lichaam. Het is ene gelijkenis, genomen van een hellenden wand, die nabij zijn val is.

35) overledenen.

Het Hebreeuwse woord, hetwelk somtijds betekent reuzen, wordt hier genomen voor doden, overledenen, afgestorvenen. Zie Job 26:5.

Job 26.5
Copyright information for DutKant