‏ Proverbs 2:8-9

13) de paden

Dat is, steeds het voorschrift van Gods Woord volgen, hetwelk hen onderwees wat zij geloven en hoe zij leven moeten. Vergelijk Gen. 18:19. Deze paden worden ook genaamd de paden der oprechtheid, onder Spreuk. 2:13, de paden des levens, onder Spreuk. 2:19, de weg der goeden en de paden der rechtvaardigen, onder Spreuk. 2:20, de weg der wijsheid en de sporen der oprechtheid, onder Spreuk. 4:11, enz. Zie breder 1 Kon. 8:36.

Ge 18.19 Pr 2.13,19,20 4.11 1Ki 8.36

14) gunstgenoten

Zie van de betekenis van het Hebreeuwse woord 2 Kron. 6:41; Ps. 4:4.

2Ch 6.41 Ps 4.3

15) bewaren.

Vergelijk Ps. 1:6.

Ps 1.6
16) gerechtigheid,

Zie van deze drie woorden boven Spreuk. 1:3.

Pr 1.3

17) alle goede pad.

Hebreeuws, alle spoor des goeds; dat is de weg, die ten goede leidt. Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk een wagenspoor, of wagenlees; doch wordt bij gelijkenis gebruikt van den weg der mensen, dat is van hun handel en wandel, doen en laten. Zie Ps. 23:3, onder Spreuk. 2:15, en Spreuk. 4:11, en Spreuk. 5:21; Jes. 26:7.

Ps 23.3 Pr 2.15 4.11 5.21 Isa 26.7
Copyright information for DutKant