Proverbs 20:9

28) zeggen:

Te weten, met der waarheid. Het is een vraag, die sterk loochent. Zie Gen. 18:17.

Ge 18.17

John 1:47

89) uit Nazareth

Dat is, uit zulk een verachte plaats en die in Galilea gelegen was. Zie Joh. 7:41,42.

Joh 7.41,42

90) zijn? Filippus

Dat is, voortkomen.

Acts 15:9

25) geen onderscheid

Namelijk aangaande de weldaden en gaven, die gemeen zijn dengenen, die in Christus geloven.

Romans 9:6

22) Doch [ik zeg

Of, doch het is niet mogelijk, dat het woord van God uitgevallen is. Hier begint de apostel een grote zwarigheid te beantwoorden, die tegen zijn voorafgaande leer kon ingebracht worden, namelijk hoe het kon geschieden, dat de rechtvaardigheid en heiligheid alleen door het geloof in Jezus Christus wordt verkregen, daar de Joden, met wie God Zijn Verbond gemaakt had, en aan wie de beloften van de rechtvaardigheid door den Messias voornamelijk geschied waren, Christus en het geloof in Hem verwierpen; het zou dan mogen geschenen hebben dat de beloften Gods krachteloos waren geworden; waarop de apostel antwoordt dat deze beloften niet eigenlijk waren geschied aan de vleselijke nakomelingen, van Abraham, maar aan degenen, die God zo uit zijn geslacht als uit de heidenen, daartoe ook krachtiglijk naar Zijn eeuwige verkiezing zou roepen; latende de anderen, door een rechtvaardig en ondoorgrondelijk oordeel, in hunne verdorvenheid verharden.

23) dit] niet,

Namelijk van de verwerping der Joden, Rom. 9:3.

Ro 9.3

24) het woord Gods

Dat is, de beloften van God aan Abraham en zijne nakomelingen gedaan, en door de profeten doorgaans herhaald.

25) uitgevallen;

Dat is, teniet of krachteloos gemaakt, gelijk een aarden pot, iemand ontvallende, in stukken gebroken wordt.

26) die zijn niet allen Israel,

Dat is, rechte Isra‰lieten, daar Gods beloften eigenlijk op gezien hebben.

27) die uit Israel zijn.

Dat is, van Jakob afkomstig zijn.

Romans 9:8

31) de kinderen des vleses,

Dat is, die alleen naar het vlees uit Abraham geboren zijn.

32) de kinderen der beloftenis

Dat is, die, gelijk Izak, uit kracht der belofte Gods, tegen den loop der natuur geboren is, alzo ook door kracht van Gods verkiezing en belofte tot het geloof zouden gebracht worden.

33) worden voor het zaad gerekend.

Namelijk aan welke God Zijn geestelijken zegen en Zijn erfdeel belooft.

1 John 3:3

14) deze hoop

Namelijk dat hij de heerlijkheid der kinderen Gods zal genieten.

15) op Hem heeft,

Dat is, op Christus, dat Hij Hem deze heerlijkheid in Zijn komst zal toebrengen, als deze voor Hem verdiend hebbende.

16) reinigt zichzelven,

Dat is, die misbruikt deze hoop niet om daarop te vrijer te zondigen, maar tracht er naar dat hij zijn lichaam en ziel, die beide zo uitnemend verheerlijkt zullen worden, in reinheid en heerlijkheid bezitte; 1 Cor. 6:20; 1 Thess. 4:4.

1Co 6.20 1Th 4.4

17) Hij rein is.

Namelijk Christus. Zie 1 Joh. 3:5. Dat is, het voorbeeld van Christus zichzelf voorstellende als een patroon van reinheid, om het na te volgen, hoewel zulks in dit leven niet volmaakt kan geschieden.

1Jo 3.5
Copyright information for DutKant