Proverbs 26:12

22) die wijs

Zie boven Spreuk. 26:5.

Pr 26.5

23) een zot

Zie boven Spreuk. 1:22.

Pr 1.22

24) verwachting

Te weten, van wijs en deugdzaam te worden.

Proverbs 26:16

30) is wijzer

Zie boven Spreuk. 26:5, en onder Spreuk. 28:11.

Pr 26.5 28.11

31) zeven,

Dat is, van velen. Het is een zeker getal voor een onzeker; zie boven Spreuk. 6:31.

Pr 6.31

32) [met] rede

Dat is, die redelijk of vernuftig, of met goed verstand en recht oordeel kunnen spreken. Van het Hebreeuwse woord, zie Job 12:20, op het woord oordeel.

Job 12.20
Copyright information for DutKant