Proverbs 4:22

39) zij zijn

Te weten, mijne woorden en redenen, van welken gesproken is boven Spreuk. 4:20.

Pr 4.20

40) het leven

Dat is, die het leven geven. Vergelijk boven, Spreuk. 4:13, en zie de aantekening.

Pr 4.13

41) medicijn

Dat is, het leven niet alleen gevende, maar ook in goeden welstand onderhoudende en allerlei onheil daarvan afkerende. Vergelijk boven Spreuk. 3:8, en onder Spreuk. 12:18, en Spreuk. 13:17.

Pr 3.8 12.18 13.17

42) hun gehele

Dat is, den gehelen mens, bestaande uit lichaam en ziel. Met lichamelijke goederen worden de geestelijke afgebeeld. Zo is vlees voor mens genomen, Gen. 6:12. Anders: het gehele vlees van een ieder derzelve.

Ge 6.12
Copyright information for DutKant