Proverbs 6:1

1) zoon!

Zie boven Spreuk. 1:8.

Pr 1.8

2) voor een vreemde

Dat is, voor een, die u onbekend is, of voor een ander, dat is, voor iemand, wie hij zou mogen wezen, u bekend of niet. Vergelijk onder Spreuk. 11:15.

Pr 11.15

3) uw hand

Te weten, tot een teken dat gij uw woord houden zult, waardoor gij beloofd hebt te zullen betalen, zo de schuldenaar in gebreke valt. Zie Job 17:3. Het recht en voorzichtig gebruik van borg voor een ander te worden is hier niet bestraft, maar de onvoorzichtigheid, lichtvaardigheid en onbedachtzaamheid, die hierin dikwijls geschiedt.

Job 17.3
Copyright information for DutKant