Proverbs 6:13

20) Wenkt

De zin is dat hij niet alleen zijnen mond misbruikt, maar ook al zijne leden aanlegt om zijne boosheid in het werk te stellen.

21) zijn ogen,

Daarmede te kennen gevende enig kwaad, dat hijzelf voorheeft, of van een ander begeert gedaan te hebben.

22) spreekt

Te weten, al stotende, stampende, aanroerende, of tredende met dezelve.

23) leert

Te weten, daarmede wijzende, tellende, dreigende, enz.

Proverbs 10:10

23) met het oog

Dat is, bedektelijk op de zonde toelegt en die behendiglijk zoekt te bedrijven. Vergelijk boven Spreuk. 6:13.

Pr 6.13

24) een dwaas

Zie boven Spreuk. 10:8.

Pr 10.8

25) zal omgeworpen

Zie boven Spreuk. 10:8.

Pr 10.8
Copyright information for DutKant