Proverbs 6:14

24) verkeerdheden,

Dat is, bedenkingen, lusten en voorslagen om iets verkeerds of onrechts te stichten met woorden of werken.

25) smeedt

Zie boven Spreuk. 3:29, alzo onder Spreuk. 6:18.

Pr 3.29 6.18

26) werpt

Hebreeuws, zendt; dat is, veroorzaakt veel onenigheid, stof daartoe gevende en de gemoederen der mensen ophitsende. Alzo onder Spreuk. 6:19, en Spreuk. 16:28.

Pr 6.19 16.28

Proverbs 6:18

33) dat ondeugdzame

Hebreeuws, gedachten der ondeugdzaamheid, of ongerechtigheid. Versta, een hart, dat op snode en ongerechtige praktijken zich toelegt. Zie boven Spreuk. 3:29, en Spreuk. 6:14.

Pr 3.29 6.14

34) voeten,

Versta, mensen, die door hun kwade zinnen en ongenegenheden zeer gedreven worden om hunnen naasten schade en verdriet aan te doen.

Proverbs 14:22

53) Dwalen

Deze manier van vragen verzekert krachtiglijk hetgeen gezegd wordt.

54) zij niet,

Te weten, niet alleen van het oogmerk, dat zij zich voorstellen, maar inzonderheid van hun eigen welvaren, zulks dat zij in het verderf geraken.

55) die kwaad

Dat is, smeden, verzinnen en praktizeren, om dat tot huns naasten schade aan te leggen. Zie van het Hebreeuwse woord boven Spreuk. 3:29.

Pr 3.29

56) weldadigheid

Te weten zowel van de vrome mensen als van God zelf, die volgens zijne beloften, getrouwelijk den goeden goeddoet.

Copyright information for DutKant