Proverbs 6:31

61) zevenvoudig;

Dat is, veelvoudig. Zeven is dikwijls in de Heilige Schrift een zeker getal voor een onzeker; gelijk Gen. 4:15; Lev. 26:18; Ps. 119:164, onder Spreuk. 24:16, en Spreuk. 26:25, betekenende veelheid. De blote dieven moesten wel het gestolene maar twee- of vier- of vijfdubbel wedergeven, Exod. 22:1,4; maar sommigen menen dat de straf, den dieven door de wet opgelegd, ten tijde van Salomo verzwaard was; of men kan het zo verstaan, dat de dief met den man overeenkomt dat hij hem zoveel wil geven, opdat hij hem geen schande aandoe.

Ge 4.15 Le 26.18 Ps 119.164 Pr 24.16 26.25 Ex 22.1,4

62) al het goed

Te weten, indien hij zo schamel is dat hij niet veelvoudiglijk kan wedergeven.

Proverbs 24:16

37) zevenmaal

Dat is, dikwijls; een zeker getal voor een onzeker; zie Lev. 26:8.

Le 26.8

38) vallen,

Te weten, in ellenden en zwarigheden. Alzo in Spreuk. 24:17, idem Ps. 37:24; of ook in zonden en gebreken, in welke de vromen ook worden gezegd te vallen; 1 Cor. 10:12.

Pr 24.17 Ps 37.24 1Co 10.12

39) opstaan;

Dat is, daaruit verlost en opgeholpen worden, te weten door Gods genadigen bijstand, Job 5:19; Ps. 34:20.

Job 5.19 Ps 34.19

40) kwaad

Te weten, der straf en der tegenheid; dat is, zullen daarin zo gestort worden, dat zij niet weder zullen kunnen opstaan.

Proverbs 26:16

30) is wijzer

Zie boven Spreuk. 26:5, en onder Spreuk. 28:11.

Pr 26.5 28.11

31) zeven,

Dat is, van velen. Het is een zeker getal voor een onzeker; zie boven Spreuk. 6:31.

Pr 6.31

32) [met] rede

Dat is, die redelijk of vernuftig, of met goed verstand en recht oordeel kunnen spreken. Van het Hebreeuwse woord, zie Job 12:20, op het woord oordeel.

Job 12.20
Copyright information for DutKant