Proverbs 9:4

12) Wie is slecht?

Dat is, zo wie slecht is, die wijke tot mij. Het zijn de woorden der wijsheid. Zie van het woord slechten boven Spreuk. 1:4.

Pr 1.4

13) den verstandeloze

Zie boven Spreuk. 6:32.

Pr 6.32

Isaiah 28:7

23) dezen

Te weten, velen onder de Joden, of van den stam van Juda.

24) van den wijn,

Of, in den wijn; dat is, zij hebben zich zo geheel begeven tot dronkenschap en vleselijke wellusten, dat zij schier van al hun verstand beroofd worden. Dit kan ook van de geestelijke dronkenschap verstaan worden, door welke men in de zonden versmoord ligt, gelijk onder Jes. 29:9. Zie Spreuk. 20:1.

Isa 29.9 Pr 20.1

25) de priester

Of overste. Zie Gen. 41:45.

Ge 41.45

26) de profeet

Te weten de valse profeten, gelijk onder Jes. 29:10.

Isa 29.10

27) zij zijn verslonden

De zin is: Gelijk zij den wijn ingezopen hebben, alzo verslindt en verderft de wijn hen ook.

28) zij dwalen

Dat is, de priesters dolen in het uitleggen der profetie‰n, zij keren en draaien die naar hun eigen lusten en inbeeldingen.

29) waggelen

Of, struikelen in het oordelen.

Revelation of John 17:2

5) gehoereerd hebben,

Dat is, aangespannen hebben om haar geestelijke hoererij en heerschappij voor te staan, en anderen met hun macht daartoe te brengen; gelijk door den engel verklaard wordt Openb. 17:13,17.

Re 17.13,17

6) die de aarde bewonen

Dat is, die aardsgezind zijn, en tot de aardse godsdiensten genegen, gelijk de mensen van nature doen. Want hiervan wordt Openb. 17:8 uitdrukkelijk uitgezonderd al degenen, welker namen zijn geschreven in het boek des levens.

Re 17.8

7) zijn dronken geworden

Dat is, zijn door een blinden ijver en liefde van hare opgesmukte bijgelovigheden en afgoderijen zo ingenomen en vervuld, als de voelen plegen van den wijn, die hun van een listige hoer ingeschonken wordt, om hen tot volbrenging van hare oneerlijke lusten te brengen.

Copyright information for DutKant